Muziek uit de Tudor Era

 

 

Portrait_of_Edward_VI_of_England

 

 

 

 

Logo_Cambiata_blok_klein

 

2013

 

 


Programma

 

      1.   NN                                                   (luit)

      2.   Osbert Parsley       1511  -  1585        Conserva me Domine

      3.   John Marbeck       1510  -  1585        Domine Jesu Christe

      4.   NN                                                   (luit)

      5.   Robert White     c. 1538  -  1574        Portio mea Domine

                                        Pauze

      6.   John Dowland       1563  -  1626        Thou mighty God

      7.                                                            If my complaints

      8.                                                            Come away sweet love

      9.                                                            Go crystal tears

    10.                                                            Can she excuse

    11.                                                            Fine knacks for ladies

    12.   NN                                                   (luit)

    13.   John Weelkes        1576  -  1623        When David heard

    14.                                                            David’s lament for Jonathan

    15.   Robert Ramsey   c.1590  -  1644        How are the mighty fallen

 

 

 

Uitvoerenden

 

Sopraan             Wilna Roode,        Iris de Vette,          Renske Ligtmans

Alt                     Suzan Vermeer,     Judith Tegelaers,    Tonnie Sedee

Tenor                Ed Mos,                  Ton Bakker,           Arnold Quanjer

Bas                    Wim Looyestijn,   Wim Sedee,            Marius Geervliet

 

Luit                    Teun Lingeman

 

Dirigent            Maarten Surtel

 

 

 

Toelichting

 

De periode rond 1600 was in Engeland een tumultuose tijd waarin de staatsgodsdienst regelmatig wisselde van rooms-katholiek naar anglicaans en terug. Vaak was de reden meer politiek ingegeven dan uit diepe overtuiging. Componisten van religieuze muziek stapten dan ook moeiteloos over, al naar gelang de laatste mode.

De drie grote motetten die wij vandaag voor de pauze uitvoeren zijn voorbeelden van de oudere, roomse, traditie. De muziek stroomt, vijfstemmig, in lange melodielijnen. Regelmatig wordt dit afgewisseld met twee- of driestemmige passages. Stemmen imiteren elkaar of zingen in canon, maar verder zijn er geen direct herkenbare thema’s. Alles is voordurend in beweging, net als in de architectuur van die tijd. In de “perpendicular” stijl lopen lijnen door elkaar en komen steeds weer in één punt samen.

Dissonanten worden niet geschuwd. Bijzonder is de “English clash”: in een melodische lijn komt een kleine terts voor, terwijl er tegelijk ook een grote terts klinkt. Een blue note zouden we tegenwoordig zeggen. Thomas Morley schreef in 1597 dat deze dissonant vreselijk ouderwets was, zo componeerde je niet meer. Toch komt hij in de muziek van Weelkes en Ramsey, tientallen jaren later, nog steeds voor. Opvallend is ook de combiata: een dissonant die wordt opgelost met een tertssprong. In het motet Conserva me Domine komt de cambiata in de eerste minuut al vijf keer voor!

De traditie van polyfone Latijnse motetten kreeg een enorme impuls toen Mary Tudor, de oudste dochter van Hendrik VIII, op de troon kwam, en alle ketterse, d.w.z. protestantse - en dus anglicaanse - muziek verbood. Tot 1558, toen Elisabeth I haar zus opvolgde, en de staatskerk weer anglicaans werd. Veel componisten kwamen daardoor in moeilijkheden. John Marbeck, bijvoorbeeld, werd veroordeeld tot de brandstapel, kreeg gratie maar componeerde niet meer. De Latijnse traditie verdween niet, en soms werden motetten van een Engelse tekst voorzien of, veiligheidshalve, instrumentaal uitgevoerd.

John Dowland was een handige jongen en wist met alle winden mee te waaien. Hij was in diplomatieke dienst (zeg maar: spion) en reisde heel West Europa rond. Als het zo uitkwam werd hij onderweg gewoon weer even katholiek, bijvoorbeeld in het Duitse Kassel. Zijn composities werden hogelijk gewaardeerd, niet in de laatste plaats omdat hij een voortreffelijk luitspeler was die zijn eigen werk graag promootte.

Hij bemoeide zich er ook mee hoe zijn muziek werd uitgegeven. Op linkerpagina’s zangnoten en luittabulatuur, op rechterpagina’s vier zangpartijen waarmee hetzelfde lied ook kon worden uitgevoerd.

Thou mighly God is een prachtig voorbeeld van hoe een bewerking kan klinken. Qua stijl is het natuurlijk veel eenvoudiger dan de complexe Latijnse motetten, maar toch van dezelfde lange adem. Er komen veel schrijnende dissonanten voor, onder meer omdat Dowland voor zangstemmen heeft gecomponeerd hoe de snaren van een luit klinken.

De bewerkingen van lute songs zijn soms ook heel simpel (en niet altijd van de hand van Dowland zelf). Eenvoudige strofeliedjes, met veel herhalingen, en geen polyfonie meer. Zoals gezegd: Dowland was een handige jongen, en dit soort kamermuziek verkocht goed. Deze muziek was erg polulair aan de hoven, maar ook in de huiselijke kring.

Het programma wordt afgesloten met drie Engelstalige motetten. Deze anthems zijn geschreven in de sobere anglicaanse stijl, maar nog steeds gekruid met de “English clash”. De klaagzangen van David zijn door de Engelse tekst goed verstaanbaar. De muziek is eenvoudig en zeer expressief.